Toch maar doorgegaan met voorbereiden

Toch maar doorgegaan met voorbereiden

13 september 2018 3 Door Jeroen

“Mijn god, waar ben ik aan begonnen?” was mijn eerste reactie toen ik hoorde van de verschrikkelijke aanslag, eind juli, op een groep fietsers in Tadzjikistan. Toen vervolgens bekend werd dat er naast Zwitsers en Amerikanen ook twee Amsterdammers bij betrokken waren, kwam het allemaal wel heel dichtbij. Achterblijvende familie en vrienden houden vaak toch al hun hart vast bij al dat gefiets in het onherbergzame en linke hooggebergte van Tadzjikistan en Kirgizië. En nu werd hun grootste angst voor een ongeluk nog overtroffen door een groepje jonge fanatici die met hun auto tot twee keer toe inreden op een paar niets vermoedende vakantiefietsers. Vreselijk.

Ook mijn route naar het zuid-Chinese Guangzhou liep oorspronkelijk door Centraal-Azië. Maar sinds de aanslag in Tadzjikistan ben ik toch gaan kijken of er geen veiliger traject te vinden is. Via Rusland, Kazachstan en Mongolië is ook mogelijk en bovendien is het nog korter ook. Maar dan zou ik Turkije en Iran missen, wat wel heel erg jammer zou zijn. Van fietsers die beide landen hebben aangedaan, hoor ik steeds hele positieve verhalen over de gastvrijheid van de bevolking. Bovendien is er van alles te zien. Een alternatieve route is om vanuit Iran via Afghanistan en Pakistan richting China te fietsen. Dat lijkt me echter ook niet zo aantrekkelijk. Onder Afghanistan en Pakistan door is lastig, want daar ligt de Arabische Zee. Gelukkig heb ik nog wat tijd om de ontwikkelingen in de stan-landen te volgen. Bovendien, adviseren ervaren wereldfietsers, kan je onderweg altijd informatie krijgen van fietsers die uit de tegenovergestelde richting komen.
Maar stel dat ik wel via Centraal-Azië zou kunnen fietsen, dan is er ook nog de complicatie dat ik uitkom in de Chinese provincie Xinjiang. In die provincie is de Chinese overheid juist ijverig bezig de taal, cultuur en het islamitische geloof van de Oeigoeren uit te roeien. Dat gaat niet zachtzinnig en buitenlandse pottenkijkers zijn daarbij niet welkom. Een vriend van mijn Chinese schoondochter is echter bereid samen met mij te bekijken waar ik het beste China kan binnenkomen en welke route binnen China ik dan vervolgens zou kunnen rijden.

Dus ben ik na enige aarzeling toch maar verder gegaan met mijn voorbereidingen. Dat betekende bijvoorbeeld een aantal bezoeken aan het vaccinatiebureau van de GGD voor de noodzakelijke inentingen. Na enige bestudering van de landen die ik wil aandoen, concludeerde de GGD-arts dat ik zo’n beetje alles wat de GGD aan inentingen in huis heeft zou moeten hebben. Over de inenting tegen Japanse encefalitis mocht ik nog wel even nadenken. De beet van een in rijstvelden voorkomende Culexmug kan een virusinfectie veroorzaken die leidt tot een ontsteking van de hersenen, waardoor de patiënt kan overlijden. Gelukkig komt de Japanse encefalitis zeer zelden voor bij reizigers. Alleen als je door rijstvelden reist, loop je risico. Grote kans dat ik die in Zuid-China veelvuldig tegenkom. Dus ja, misschien is het toch beter om me wel tegen de Japanse encefalitis te laten inenten? “Ik doe het zelf in elk geval wel,” zei de GGD-arts. “Huh?” “Ja, want ik ga met mijn man precies dezelfde fietsreis maken als jij. Alleen vertrekken wij een maand eerder.” “Oh, wat grappig, dan haal ik jullie misschien wel in.”